In feite omdat de naam van het dorp dit beeldmerk oproept èn omdat de viering van 750 jaar een band heeft met de kerk.
Hierna volgt informatie over de geschiedenis van Ouderkerk, het dorp, de naam en ouderdom ervan.
Het idee om Ouderkerk 750 jaar te vieren kwam van de Historische Vereniging in Ouderkerk: Ouderkerck op d' IJssel, zie ook www.hvouderkerck.nl. Dat nu 750 jaar herdacht wordt heeft te maken met het feit dat 750 jaar voor het eerst in officiële geschriften de naam Ouderkerk genoemd wordt:
'De oudste vermelding van Ouderkerk is van 17 oktober 1263 in een akte van de Utrechtse St. Salvatorkerk of Oudmunster met betrekking tot een nieuwe pastoorsbenoeming in het dorp.'
Wat er nog meer over Ouderkerk en de ouderdom ervan bekend is is via via (historische vereniging, waterschapsarchief, archief provincie enz.) te vinden.
In het jaar
944 stond de Krimpenerwaard nog te boek als Lacke et Isla (Lek en IJssel).
Later werd de streek bekend als Nederweert van Crympen en Crympenrewairt. Via Crimpenrewaart
en Krimper Waard ontwikkelde de naam zich uiteindelijk tot Krimpenerwaard. Het
woord ´krimp´ betekent hier: bocht in een rivier.
Tot ongeveer
1000 jaar geleden was het gebied, vanwege de steeds terugkerende wateroverlast,
slechts dun bevolkt door mensen die zich bezig hielden met zaken als jagen en
vissen. Ook kwam op bescheiden schaal landbouw voor.
Het grote moerasbos, dat de Krimpenerwaard zo'n 10 eeuwen geleden nog was, lag
aanmerkelijk hoger dan het waterpeil van de omringende rivieren. Door het
graven van afwateringsgangen (sloten) kwam het moeras droog te liggen. Door de
ontwatering klonk het veen in en zakte het gebied na verloop van tijd tot onder
de waterstand van de rivieren. In die tijd werden de eerste dijken om de
Krimpenerwaard heen gelegd.
In de
periode 1000 - 1300 werd begonnen met het ontginnen van de Krimpenerwaard. Dit
gebeurde vanaf de rivieren: de Lek, de IJssel en de Vlist. Langs deze wateren
werden dijken aangelegd, waarachter zich de eerste lokale vormen van
lintbebouwing vormde. Rond de dertiende en veertiende eeuw ging men over van de
verbouw van granen naar hennep.
Het ontginningswerk gebeurde door boeren. Zij rooiden de begroeiing, groeven sloten en watergangen om het land te ontwateren, en legden sluizen en kaden aan om de waterstand te kunnen beheersen en het land te beschermen tegen water uit rivieren of aangrenzende gebieden. Zo werden blokken wildernis omgevormd tot akkers en weilanden. Een of meer ontginningsblokken vormden een ambacht, een dorp.
Bij de
oudere ontginningen van Ouderkerk a/d IJssel en van Lekkerkerk was er geen
tevoren vaststaande achtergrens. Hier bestond nog het recht van ‘vrije
optrek’. Bij Ouderkerk a/d IJssel werd overigens wel na 1250 meter een
kade opgeworpen, de latere ‘Tiendweg’, waar vandaan de wildernis verder werd
ontgonnen tot aan de Loet.
Waarom heet
Ouderkerk zo? Vermoedelijk omdat het de moederkerk van kerken in de omgeving
was in de 12e eeuw. Andere kerken die onder de moederkerk vielen
waren Capelle en Nieuwerkerk.
In Capelle
zijn archeologische vondsten gevonden van vóór
1122. Omdat Ouderkerk als de moederkerk van Capelle gold en dus eerder
bestond dan Capelle zou al om die reden gezegd kunnen worden dat Ouderkerk
ouder is dan 1122. Van Capelle is bekend dat de bewoners ‘recht van ontginning’ kregen, dat wil zeggen, men mocht wildernis
ontginnen, zorgen voor verwijderen van struiken en bomen en zorgen voor afvoer
van water.
En
vermoedelijk is Ouderkerk nog ouder. In
1000 - 1100 speelde de kwestie waterscheiding
tussen Lekkerkerk en Ouderkerk. In het polderlandschap lag Ouderkerk bij de
IJssel hoger dan Lekkerkerk bij de Lek. Na jaren van onenigheid is besloten tot
een officiële waterscheiding, 2 sloten en een dijk ertussen, de
waterscheidingweg als oplossing.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten